‘Ik vermoed dat mijn vrouw iemand anders heeft’, vertelde een vriend me onlangs in vertrouwen. ‘Maar ik heb geen bewijzen. Ik zou natuurlijk in haar spullen kunnen snuisteren, maar zoiets doe je niet’.

Privacy is, zoals eten en drinken, een van de basisbehoeften
in het leven.
Katherine Neville (°1945), Amerikaans auteur

Heel nobel vond ik het van hem om dit als vertrekpunt te nemen. Argwaan geeft u inderdaad geen vrijgeleide om het privéleven van de andere te controleren. Iedereen heeft het recht op privacy. Het is niet omdat u samenwoont of –werkt dat u zomaar in de privéspullen van een ander mag gluren.

Dat geldt ook voor ouders tegenover hun kinderen en kinderen tegenover hun ouders. Ook papa en mama moeten kloppen op de slaapkamerdeur van hun kinderen vooraleer ze binnenkomen. Dagboeken die toevallig liggen te slingeren, worden niet gelezen. U doorzoekt de handtas of portefeuille niet van uw huisgenoot, opent geen post waar uw naam niet op staat en leest geen e-mails die voor een ander bedoeld zijn. Dat is absoluut not done.

Filosofie is in de eerste plaats discretie
John Selden (1584 – 1654), Engels jurist

Ook neemt u in geen geval de mobiele telefoon van een ander op. De vaste lijn op het werk is een ander geval, maar wie naar een mobiel nummer belt, verwacht de stem die bij dit nummer hoort. Het is niet enkel onbeleefd, maar ook verwarrend voor wie aan de andere kant van de lijn hangt als u daar ongevraagd tussenkomt. Dit geldt ook thuis. Hoogstens kunt u uw partner of moeder vertellen dat er gebeld is.

Maar soms komt u ongevraagd in het privéleven van een ander. Er verschijnt bijvoorbeeld in uw mailbox een mail die duidelijk niet voor u bestemd is. Of u krijgt een tekstbericht met een ondubbelzinnige tekst die – helaas of niet – bestemd was voor uw naamgenoot die op dezelfde afdeling werkt. Meteen terugsturen en toegeven dat u dit ‘dossier’ in handen kreeg, is het eerlijkst.

En wat als u onverwacht getuige bent van een relatie die maar beter het daglicht niet ziet? 

Gelukkig heeft etiquette daarvoor 
een basisregel waarachter u zich altijd kan verschuilen: 
‘Doe alsof er niets aan de hand is’.  

Zo vertelde Sybille de Selys Longchamps, de moeder van Delphine Boël, dat ze ooit in een onooglijk en verafgelegen hotelletje in Frankrijk met de toenmalige prins Albert de nacht doorbracht net op het moment dat daar nog andere Belgen waren. Hen ontwijken was onmogelijk. Bovendien, ze kenden elkaar. Naar verluidt hebben de koppels elkaar vriendelijk goeiedag geknikt en werd er verder nooit meer gerept over deze ontmoeting. Jaren later kwam Sybille de kinderen van dat koppel tegen en vroeg ze hen of ze ooit gehoord hadden van dat vreemde voorval. ‘Neen, onze ouders hebben ons daar nooit over verteld’. Vreemd genoeg is het net Sybille zelf die erover praat in een interview.  

Niets is gevaarlijker dan een indiscrete vriend, dan 
verkies je beter een voorzichtige vijand 
Jean de La Fontaine (1621-1691), Franse schrijver  

Helaas heeft niet iedereen het zo begrepen op discretie. Dagelijks worden we overspoeld door mensen die garen willen spinnen met zogenoemde privéweetjes van bekende 
medemensen. Denken we maar aan Paul Burrell en Wendy Barry, respectievelijk de butler en de huishoudster van prinses Diana. Zelfs de behapasser van de Britse koningin 
meende een boek te moeten schrijven over haar wedervaren aan het Britse hof met als titel ‘Storm in a D-cup’. Wedden dat zelfs de Queen even haar stiff upperlip niet meer meester is als ze weer eens bedrogen wordt door indiscrete personeelsleden die voor veel geld hun verhaal aan ‘de boekskes’ verkopen. Dat dit soort ‘People’-blaadjes nog 
nauwelijks gelezen wordt, moet haar als muziek in de oren klinken. Want inderdaad, tegenwoordig is de lezer straffere kost gewoon dan een beschrijving van de persoonlijke regalia van de koningin. Bovendien posten celebs almaar vaker hun eigen smeuïge levensverhalen inclusief bijbehorende foto’s op de sociale media, gratis en voor niets. Elk doet zelf maar wat hij niet laten kan natuurlijk.